'Vroeger kon je klein beginnen en geleidelijk aan uitbreiden door je winst stap voor stap te herinvesteren', kaart Luc aan. 'Vandaag is dat niet meer mogelijk. Nu moet je meteen twee à drie miljoen euro lenen bij een bank om een rendabel bedrijf te hebben. Zo start je met veel schulden. Er is een grote kans dat zo’n bedrijf na slechts enkele jaren al failliet gaat.'
Voedsel Anders stelt in haar eisenbundel dat het beleid moet vermijden dat boeren in zo’n schuldenspiraal terechtkomen én dat de overheid landbouwers moet helpen te desinvesteren. Vandaag krijgen boeren voornamelijk investeringssteun (VLIF) om zich te specialiseren en te intensiveren. Dit bevordert de bouw van grote stallen met lange terugverdientijd. Gemiddeld hebben boeren vijftien jaar de tijd nodig om zo’n investering terug te betalen. Zo worden de toekomstige keuzemogelijkheden van de landbouwers geblokkeerd. 'En dan valt het aandeel van de vaste kosten in de totale productiekost van varkens nog mee', merkt Luc op. 'De veevoeders zijn een veel belangrijkere kost.'
'Vroeger kon je klein beginnen en geleidelijk aan uitbreiden door je winst stap voor stap te herinvesteren.'
Minder varkens maar een eerlijke prijs
Luc meent dat er nood is aan een grote systeemverandering. Hij pleit ervoor dat Belgische boeren enkel nog produceren voor de Belgische markt. Dat betekent dat er fors minder varkens in België zouden leven, want vandaag heeft ons land een zelfvoorzieningsgraad van 252%. Hierdoor is de landbouw te afhankelijk van export. Een drastische vermindering van de varkensstapel zou veel beter zijn voor het dierenwelzijn en het milieu. In ruil verwacht hij dan wel een eerlijke prijs.
Daarvoor is er politieke moed nodig, op zowel regionaal als Europees niveau, maar Luc ziet die niet en vreest dat die er ook niet zal komen. Maar producenten hoeven niet te wachten, ze kunnen zich ook verenigen om hun aanbod te beperken. Hij denkt hierbij aan producenten die leveren aan verwerkende bedrijven zoals Covavee en Westvlees.
'Een andere mogelijkheid is om een varken te slachten aan een lager karkasgewicht', vertelt Luc. 'Dat zou tien procent minder vlees op de markt geven.' Toen hij Comeos (de federatie van Belgische handel en diensten) hierover sprak, waren ze er echter niet voor te vinden omdat kleinere stukken vlees niet in de schaaltjes passen.'
'Het verminderen van de veestapel kan niet alleen in de schoenen van de landbouwers gestoken worden. Zowel landbouworganisaties, financieringsorganen, bedrijfsadviseurs als het beleid hebben de sector in de richting van schaalvergroting en specialisatie geduwd. Willen we gaan voor een geslaagde verandering, dan zal iedereen mee moeten werken', benadrukt de varkenshouder.
Een sterke overheid
Daarom vertelde Luc, als voormalig ondervoorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat, zijn visie over de vermindering van de veestapel bij de distributiesector, de politiek, de verwerkende industrie en de veevoederbedrijven. 'De supermarkten hadden nog het meeste oor naar mijn verhaal, maar geen enkele keten wou er als eerste instappen. Niet alleen de boeren, maar de ganse keten zit vast. In Engeland heeft de overheid een actievere rol in het overleg. Als er conflicten zijn tussen verwerkers en handelaars, kan de overheid ingrijpen. Dat hebben we ook in België nodig. Mochten er sancties zijn, dan zou dat wel een stap vooruit zijn. Vrijwillige gedragscodes zijn te vrijblijvend. Dumpingpraktijken, zoals bijvoorbeeld promotieacties in de aard van "een halve kilo gratis", zouden eenvoudigweg verboden moeten zijn.'
'Zowel landbouworganisaties, financieringsorganen, bedrijfsadviseurs als het beleid hebben de sector in de richting van schaalvergroting en specialisatie geduwd.'
Maar ook op andere manieren kan de overheid bijdragen tot de systeemverandering. Voedsel Anders pleit er bijvoorbeeld voor dat het budget van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) meer naar andere investeringen gaan dan diegene die leiden tot nog meer intensivering en specialisatie. Landbouwers moeten ondersteuning krijgen om hun bedrijf om te schakelen naar een ander, duurzaam bedrijfsmodel.
Diversificatie
Daarnaast ziet hij producenten die hun bedrijfsmodel veranderen. 'Er zijn boerderijen die zelfbereide producten verkopen aan gangbare grootwarenhuizen, of ze doen aan hoeveverkoop. Ik geloof dat dit kan werken, maar bedrijven die te gespecialiseerd en te grootschalig zijn, zullen hier moeilijk in kunnen meegaan. Die bedrijven zouden beter moeten ondersteund worden om dergelijke omschakelingen te kunnen realiseren.'
'De veevoederbedrijven kunnen boerderijen geruisloos toe-eigenen.'
Veevoedersector heeft andere plannen
Ondanks de positieve alternatieven verwacht Luc dat in de toekomst alleen de grote bedrijven gaan overblijven die productie en verwerking integreren, zoals Van Den Avenne, AVEVE, Danis. Die bedrijven gaan nog lang kunnen doorgaan. Van den Avenne heeft nu al een versnijdingshal in Geel en wil er een slachthuis bijbouwen. 'De veevoederbedrijven kunnen boerderijen geruisloos toe-eigenen. Van zodra een boerderij haar facturen bij de veevoederbedrijven niet langer kan betalen door de zware schuldenlast springen ze er op', zegt Luc. 'Zo komt de volledige keten in handen van enkele integratoren. Zij halen winst uit het voer en het vlees, waardoor de productie voor hen niet per se winstgevend hoeft te zijn. Voor de boeren die hun boerderij én hun leven hierdoor verliezen betekent dit een vreselijk sociaal drama.'
Luc heeft er geen spijt van dat hij met dit bedrijf gestart is, maar toch zou hij het niet opnieuw doen mocht hij de klok zestien jaar kunnen terugdraaien. 'Ik ben hier vooral mee gestart vanuit emotie', mijmert Luc.
Vlaams onderzoek uit 2016 toonde aan dat 28% van de varkenshouders wil stoppen met hun activiteiten maar dat niet kan omwille van de hoge schuldenlast.